Beste Hab en Moe,
Vandaag bezoek gebracht aan Yosemity national Park. Gelegen in het centrum van de vallei van
Californie. Het is een vallei ingesloten in een gebergte van ongeveer 2000 meter hoog.
Omdat we in Fresno neergestreken waren (uiteraard om financiele redenen: twee prima hotelkamers
met bad, een onsmakelijk grote teevee, airco en in totaal drie bedden voor iets meer dan
honderd gulden), moesten we ongeveer zestig mijl rijden hadden we aan de hand van de kaart uitgerekend.
Omdat we afgesproken hadden met de broer van Gertjan om elkaar om tien uur te ontmoeten
voor het postkantoor van het Yosemity Park, moesten we vroeg uit de veren. Echter, we waren
vergeten zelf de wekker te zetten. Met als gevolg dat om half acht schuchter op onze
kamerdeur geklopt werd en onze al ochtendrust wreed verstoord werd door een aantal erg
wakkere kindertjes, die al volledig gewassen en aangekleed de kamer, zowel fysiek, maar
vooral vocaal onverbiddelijk in bezit nemen. Een geluk bij een ongeluk is dat het ons zeer zelden
is, dat indien we vroeg moesten vertrekken, alle drie de kindertjes zonder mopperen en
zonder vaak meer dan zachtzinnig aandringen onzerzijds, snel gereed waren.
De tocht naar ons rendez-vous bleek echter bar tegen te vallen. Allereerst raakten we verzeild in
onvervalst ochtendspits verkeer, dat in de VS nog een grotere omvang heeft dan in Nederland.
Gelukkig was dit alleen van toepassing op Fresno zelf, zodat we al snel tussen de fruitgaarden
de califonische vallei doorreden: veel druiven, sinaasappelen, dadels, olijven etc. De tocht
omhoog om bij het park zelf te komen bleek uiteindelijk tot een hoogte van 2000 meter
te leiden. Dit betekent langs allerlei bergpaadjes en via haarspeldbochten, al slingerend omhoog
rijden. Dit was teveel voor de evenwichtsorganen van C. Zij werd missuluk. Oh, ik ben zo
missuluk. De door Judith met regelmaat aangevoerde zuurtjes, die slechts dienden om de
belendende percelen nat te houden (want A&A aten vrolijk mee), boden helaas geen soelaas.
Waren we eindelijk na een slingerrit aangekomen bij de ingang van het park, toen bleek onze
rendez-vous plek ook nog een 45 mijl in het park te liggen (je merkt al dat het hier niet
om het Zuiderpark gaat: het is iets groter!). Kortom in plaats van om tien uur, kwamen we
uiteindelijk om half twaalf ter bestemder plekke aan. Er was echter nog steeds geen reden tot
juichen: we hadden met Gertjans broer, otto, afgesproken, dat we maximaal twee uur op elkaar zouden
wachten. Dus nog steeds een half uur voor sluitingstijd! Op een holletje naar het postkantoor,
om daar vast te stellen dat een random DNA-test met een willekeurige voorbijganger, niet tot
een overeenkomst met die van Gertjan zou leiden. We hebben uiteindelijk zelf tot twaalf uur
gewacht. Geen bloedverwant in velden of wegen te bekennen. Tenslotte om enige dicussie over
wie nu waar gewewest te voorkomen, hebben we zelf onze vlag in YP geplant, door een foto te
maken van het desbetreffende postkantoor, waarbij uiterst vermanend naar het polshorloge
gewezen wordt. Dat zal ze leren!
De dag verder uiterst aangenaam (en voor sommigen onder ons ook vermoeiend) gevuld met
een ‘hike’ (klinkt veel beter dan ‘bergwandeling’ vinden jullie niet?) naar de Vernan Falls.
Dit was een hike van ongeveer vijf kilometer en een hoogteverschil van 600 meter! Oftewel
twee keer de Eiffeltoren. En dat zowel naar boven als weer terug. Ondanks een wat sombere
C. (‘Dit haal ik nooit. Ik ben al moe.’), waren we na ruim vijf kwartier boven. Opmerkelijk was
het grote aantal buitenlanders (niet-Amerikanen dus) dat dezelfde beklimming ondernam.
We waren in de Grand Canyon al een Amerikaan tegen gekomen die daar ook concludeerde dat
het aantal Amerikanen dat een hike onderneemt opmerkelijk klein is in vergelijking
met het aantal buitenlanders. ‘Americans are lazy, except for the people from Colorado’
stelde hij vrolijk vast. Amerikanen komen ook in grote getale naar Yosemite. Ze laten
zicht tegen buitensporige tarieven rondrijden in de vallei, eten de aanwezige pizza’s
in grote hoeveelheden, kopen in de giftshop prachtige sweaters en caps, maar zijn
slechts zelden te vinden op de trails en waren dan ook nadrukkelijk afwezig aan de rand
van de waterval: wel veel duitsers, italianen en japanners (toch weer een soort
reversed wiedergutmachung (als dit geen goed nederlands is dan weet ik het niet).
De hike was zwaar voor vooral Charlotte. Het pad voerde
langs de rand van een tenminste honderden meters hoge waterval. Op een gegeven moment
een ‘staircase’ (beter dan trap) van 600 uiterst treden bestaande uit veel te grote
rotsblokken voor korte beentjes. Gelukkig werd dit deel van het ‘trail’
(klinkt alweer beter dan het ‘pad’) aangenaam vochtig gehouden door een aanhoudende nevel
van het neerkletterende water. Prachtige regenbogen op het pad omhoog. Veel onderbrekingen
als gevolg van overstekende ‘squirels’ en ‘chipmunks’ (klinkt alweer veel exotischer dan
dan ‘eekhoorntjes’ en dat zijn ze ook: hondsbrutaal en verschillend van kleur en vorm van
staart. De kinderen zijn al in staat het onderscheid te maken tussen chipmunks en squirls)
en het tot ons nemen van de nodige hoeveelheden water. ‘Heat kills’ hadden we geleerd in
de Grand Canyon (hebben we nog niets over ge-iemeeld, hebben we aangedaan met de camper),
we hadden dan ook ongeveer anderhalve liter vocht per persoon bij ons. Charlotte kon
weer niet laten haar grote verbazing en eigenlijk zelfs haar ongeloof uit te spreken over
het feit dat alles wat ze zag niet door mensen gemaakt was, maar puur natuur.
Na veel gesteun toch aangekomen bij de top van de waterval. Grandioos gezicht om het smeltwater
aangevoerd vanuit de bergen over de rand van het gebergte te zien donderen. Vervolgens
schoenen uit en met de blote voeten in het letterlijk ijskoude smeltwater. Het duurde
uiteraard niet al te lang of alle drie de kindertjes lagen met hun billen in het water.
Gegeven de temperatuur geen overbodige luxe. Na ruim een uur in de zon genoten te hebben
van het koude water, bleek de weg omlaag veel sneller te gaan. Wel werd hierbij een aanslag gedaan
op de dijspieren van Judith. Op de terugweg nog bijna een coyote doodgereden en ook nog een
hert gezien (met een gewei). Overigens niets vergeleken met alweer de Grand Canyon. Bij
het doorrijden van het Kaibab Forest (toegang tot GC) hebben we wel honderden herten gezien.
We kwamen toen tegen de schemering aan. Je moest echt oppassen om er niet een dood te rijden.
Morgen willen we nog een trail in het Yosemite afleggen. Uiteraard weer iets verder en dus
zwaarder dan die van vandaag. Nevada Falls: twee keer langer en twee keer hoger dan de Vernan
Falls. Er heeft nog niemand geklaagd over dit voorstel.
Kindertjes hebben nog lekker tot tien uur in het zwembad voor het hotel gezwommen. Licht
in het water, onder de palmbomen, buitentemperatuur van 25 graden, maken ze nog voldoende
kabaal om een deel van het hotel wakker te houden. Blijkbaar zijn ze nog steeds niet vermoeid
genoeg. Iets dat we overigens ook al constateerden op de weg terug. Ze zaten nog steeds
luidruchtig op de achterbank van de ‘van’ (we hebben het allang niet meer over auto’s) met
elkaar te klieren, hoorspellen uit te voeren (al hebben ze er zelf nooit een gehoord),
liedjes te zingen (‘Hilversum drie bestond nog niet’ van Herman van Veen wordt luidkeels
meegezongen) of ongehoord ruzie te maken met elkaar. We amuseren ons dus nog steeds.
Tot meels
Gertjan en Judith